Gaan staan

Het leven jaagt geen angst meer aan. Ik heb al zo ver moeten kruipen. Het laatste stuk zal ook wel gaan tot ik ga staan.

Racoon; oceaan

Kruipen

Deze ochtend werd ik in Italië om zeven uur wakker met het lied ‘Oceaan’ van Racoon in mijn hoofd. Dit specifieke stuk uit de tekst van ‘Oceaan’ van Racoon heeft me altijd al diep geraakt. Het omschrijft exact het gevoel dat ik lange tijd heb gehad in het leven. Het gevoel het leven kruipend door te moeten gaan vanuit angst. Het leven kostte me moeite, meer dan nodig zou moeten zijn. Het voelde alsof ik kroop terwijl ik toch echt twee gezonde benen had om mee te lopen. Waarom lukte het dan niet om op te gaan staan? Waarom koos ik voor een leven dichtbij de grond? Omdat ik mezelf had wijsgemaakt dat dit de veilige plek was. Onzichtbaar maakt onkwetsbaar, dat was mijn idee. En zo kroop ik verder, steeds lager bij de grond tot ik al tijgerend uiteindelijk niet meer kon. Ik had mezelf vast geworsteld in de aarde en kon zo niet meer verder. Maar hoe kwam ik hier?

Onzichtbaar

Op jonge leeftijd maakte ik een aantal traumatische ervaringen mee. Ik ben een kind uit een huwelijk gekenmerkt door huiselijk geweld door mijn vader. Gelukkig besloot mijn moeder te vluchten en hebben we een nieuw leven zonder geweld gekregen, maar het feit dat ik naar mijn idee voor 50% bestond uit “slechtheid΅ heeft me lange tijd enorm verward. Mijn “daddy issues” maakte mij een makkelijke prooi voor mannen die niet het beste met me voor hadden en zo kwam ik voor mijn tiende al in situaties terecht waarin misbruik van me werd gemaakt. Na de laatste keer was ik ervan overtuigd dat het aan mij lag. Iets in mij trok dit aan, dat kon toch niet anders. Wie overkomt dit nu drie keer? Dan is er toch iets mis met je? Zo ontstond mijn behoefte aan onzichtbaar zijn. Ik ging over tot kruipen in plaats van lopen. Zo lang ik mezelf zo onzichtbaar mogelijk zou maken, zou ik niet meer gekwetst worden.

Innerlijke strijd

Dat kruipen ging me niet altijd makkelijk af. Soms kwam mijn “echte ik” te veel naar boven en werd ik zichtbaar. Vanaf dat moment werd weglopen toegevoegd aan mijn repertoire. Als ik ineens gezien werd, bijvoorbeeld door mijn intelligentie, dan rende ik snel weg van de situatie. Ik durfde het niet aan mezelf echt uit te dagen en ging steeds verder weg van mezelf. Ik ging na 3 HAVO van de middelbare school af na veel strijd met mijn ouders. Een lange weg van 12 opleidingen en 13 banen volgde. Van kappersschool tot ziekenverzorgende, van personeelsmanagement tot fabrieksmedewerker, van bedrijfsleider tot customer service medewerker, van sociaal pedagogisch hulpverlener tot gastouder. Telkens als iets te dichtbij kwam of het risico op falen om de hoek kwam kijken, rende ik snel verder. Opleidingen stopte omdat ik de functie waar ik voor opgeleid werd al kreeg aangeboden tijdens de opleiding. Ik maakte me razendsnel nieuwe vaardigheden en kennis eigen, maar ik was als de dood om ervoor opgeleid te worden en misschien wel weer te falen. Ik was bang om te moeten gaan leren wat ik al kon en deed. Dan zouden ze er namelijk wel achter komen dat ik eigenlijk niets kon. Zo werd ik mijn eigen grens. Het voelde alsof ik door zo’n legernet gedwongen werd om laag bij de grond te blijven tijgeren. Niet mijn hoofd boven het maaiveld uitsteken want dan zou dat er geheid af worden gehakt.

Gastouderopvang Sassebas

Ik was vierendertig jaar en inmiddels ervan overtuigd dat er iets mis met me was. Ik had enorm veel moeite met groepen en met mensen in het algemeen; ik liep telkens vast in vriendschappen en banen. Zo was ik intens verlegen in een groep, maar had ik het hoogste woord als ik me veilig voelde bij mensen. Ik heb menig lunchpauze op mijn werk of school op de toilet doorgebracht omdat ik niet wist naast wie ik kon gaan zitten, terwijl ik in het weekend op een podium van een discotheek stond te dansen met vriendinnen. Ik was me constant pijnlijk bewust van mezelf en ontzettend gespannen als ik me onveilig voelde. Dit bracht me bij mijn eerste keer overspannen raken op mijn drieëntwintigste. Ik werkte destijds als customer servicemedewerker bij een sportmerk en verveelde me stierlijk enerzijds en was constant gespannen om fouten te maken of om samen te lunchen anderzijds. De overspannenheid leidde tot mijn inmiddels sterk aangeleerde truc: ik liep ervoor weg. Nieuwe baan dus. Maar ook dit bracht me natuurlijk niet verder. Na dit pad nog meerdere malen te hebben gelopen besloot ik om gastouder te worden. Thuis in eigen omgeving, veilig met jonge kinderen die niet meer van me eisten dan mijn aandacht en liefde. Die had ik gelukkig in overvloed. 

Gelukkig

Ik was oprecht gelukkig in mijn eigen gastouderopvang. Ik genoot van het werken met jonge kinderen. Het leken wel kleine sponsjes die alles in zich opnamen wat ik ze te leren had. Ik vond de vrijheid van het zelf vorm kunnen geven aan mijn opvang geweldig. Ik nam de kinderen mee naar buiten en leerde ze over de natuur. Ik vergeet nooit meer dat ik een berichtje kreeg van een moeder van een peutermeisje dat ik in de opvang had. Ze was de eendjes gaan voeren met haar dochter. Ze zei tegen haar dochter dat dit eendjes waren en haar dochter zei hierop: “Nee hoor mama, dit is een waterhoen en kijk, dat is een meerkoet. Dat heb ik van Saskia geleerd”. Onderweg naar huis wees ze een paarse plant aan en zei: “Kijk mama, dat is “avendel”. Ik vond het geweldig om dit te horen en om op deze manier iets toe te kunnen voegen aan de jonge leventjes van “mijn” opvangkinderen.

Hoogbegaafdheid

In deze tijd kwam hoogbegaafdheid ons leven in door mijn dochters en ging ik alles lezen wat er maar te vinden was over dit onderwerp. Allerlei kwartjes begonnen in een recordtempo op hun plaats te vallen. Achter in mijn hoofd klonk een klein stemmetje dat zei: “Sas, dit lijkt ook wel heel erg veel bij jou te passen..” Maar die drukte ik snel weg. Ik had niet eens de universiteit gedaan. Ik was zeker niet hoogbegaafd. Toch? Moet je kijken hoe ik keer op keer gefaald had. Dat doet een hoogbegaafde toch zeker niet? Hoogsensitief was ik wel, maar hoogbegaafd? Dat leek me sterk.

Life changing moment

En toen kwam 7 oktober 2012. We kwamen terug van een verjaardag en ik vond een briefje van de politie op mijn deurmat. Of ik direct contact op wilde nemen met hen. Ik schrok me helemaal wezenloos toen ik dit deed. Er werd gezegd dat mijn biologische vader overleden was en omdat ik zijn enige dochter was, was ik als enige verantwoordelijk voor eigenlijk alles. Het lichaam ligt daar en daar, zeiden ze. Verder konden ze me niet helpen. Ik had in al die jaren slechts een paar maanden contact gehad met mijn vader in mijn tienerjaren en nu was ik ineens verantwoordelijk voor het gehele afhandelen van zijn leven. Een diep intense tijd volgde waarin ik dit proces voluit aanging. Ik was me ervan bewust dat ik dit maar één keer zou kunnen doen. Ik wilde het met heel mijn hart doen. Ik regelde alles wat er geregeld moest worden zonder dat ik met een geldschuld zou komen te zitten. Ik gaf mijn vader een mooie en waardige begrafenis. Na zijn dood dook ik in zijn leven om op deze manier de man te leren kennen waar ik heel mijn leven al nieuwsgierig naar was. Ik leerde dat hij in de laatste jaren van zijn leven zijn leven had omgedraaid. Geen alcohol meer en voor het eerst een echte baan. Hij was de afgelopen zeven jaar werkzaam conciërge in een muziekschool en hij werd daar oprecht gemist. Het voor hem ingerichte soort altaar met foto, kaarsen en een condoleanceboek maakte dat ik voor het eerst met een trots gevoel naar mijn vader kon kijken en hem kon zien als mens, naast de daden uit zijn verleden. Juridisch zocht ik alles zelf uit omdat er geen geld was voor een notaris.  Ik vertikte het om een euro te moeten betalen van geld van mijn gezin voor iemand die zijn hele leven geen cent voor mij betaald had. Het lukte me om dit alles helemaal zelf te doen. Toen ik het uiteindelijk kort liet checken bij een notaris voor het naar de rechtbank moest, bood hij mij een baan aan! Hij had het zelf niet beter kunnen doen, zei hij. Dat was het moment waarop het fluisterende stemmetje steeds luider ging roepen in mijn oor. Misschien was ik toch wel tot meer in staat dan ik had gedacht al die tijd?

Geen weg terug

Hoe intens de periode ook was, hij bracht me ontzettend veel. Ik leerde over mezelf dat ik veel meer kon dan ik ooit had gedacht. Zo had ik bijvoorbeeld gesproken op de begrafenis wat voorheen voor mij ondenkbaar was. Na deze periode kon ik niet meer terug naar gewoon gastouder zijn. Ik had gevoeld wat het met me deed om echt uitgedaagd te worden. Ik had me levend gevoeld, op het toppen van mijn kunnen. Ik wilde niet meer terug naar tijgeren onder het net. Ik ging me omscholen en doorliep de opleidingen als een speer. Ik ging naast mijn opvang werken als consulente en kindercoach bij een gastouderbureau. Ik ging trainingen geven aan de gastouders. Mijn hoogbegaafdheid werd in deze tijd vastgesteld en zo dook ik in het werk dat ik tot op heden met veel plezier doe: coachen en trainen als specialist in begaafdheid en hoogsensitiviteit. Eindelijk viel alles op zijn plaats. Dacht ik. Want langzaamaan kwam het kruipen terug en het kruipen werd weer tijgeren. Tot ik mezelf compleet uitgeput vond onder het net in de modder: burn out.

Gevoeligheid voor afwijzing

Wat had mij nu terug naar de grond gebracht? Mijn gevoeligheid voor afwijzing. Door een blog van mijn gerespecteerde collega Xandra van Hooff las ik exact wat er bij mij gebeurd was. Als hoogsensitief persoon heb je sterke antennes die kunnen voelen: vind ik dit oké? Het bekende stop en check-systeem. Maar door allerlei omstandigheden kun je een rejection sensitivity ontwikkelen: gevoeligheid voor afwijzing. Nu gaan die antennes anders staan; ze krijgen een heel andere functie. Niet langer ‘vind ik dit oké’ is belangrijk, maar ‘vind jij mij oké?’ is nu de vraag die met stip op één staat. Mijn hele zijn stond nog steeds ingesteld op niet afgewezen worden. Toen ik weer vol het werkveld in dook en steeds meer collega’s kreeg, lukte het me niet meer om bij al die mensen zeker te weten dat ze me niet zouden afwijzen. Dus ging ik terug naar wat ik goed kon: kruipen en proberen mezelf zo te maken dat niemand me zou afwijzen. Héél hard mijn best doen, maar van binnen voelde ik dat het nooit genoeg zou zijn. Er was een vernislaagje om me heen gekomen doordat ik wist wat ik kon nu. Maar ik wist nog steeds niet wie ik was, los van wat ik kon. Mijn burn out kwam om me duidelijk te maken dat dit niet langer het pad was voor mij.

Gaan staan

“Het leven jaagt geen angst meer aan. Ik heb al zo lang moeten kruipen, het laatste stuk zal ook wel gaan tot ik ga staan”. Dit gevoel kwam over me heen tijdens mijn burn out. Ik had al zoveel doorgemaakt en overleefd, dit zou ik ook echt wel kunnen. Maar ik zou moeten gaan staan om niet weer hetzelfde pad steeds opnieuw te blijven gaan. Niet meer leven vanuit angst, maar vanuit kracht. Ik ging intens met mezelf aan de slag. Ik leerde over mezelf en ik kreeg bruikbare handvatten hoe ik met mijn ervaringen in het leven kon omgaan. Niet om ze achter me te laten of weg te redeneren, maar om ze een gepaste plaats in mij te geven. Ik liep er niet langer voor weg, maar ik kwam tot de acceptatie dat ze bij mij hoorden. Voor altijd. En dat is oké. In plaats van voor mijn verleden weg te rennen, stopte ik en draaide ik om, om het verleden recht in de ogen aan te kijken. Het is namelijk wat het is; dit is mijn lot. Net zoals ieder ander zijn of haar eigen lot heeft. Daarna draaide ik om want wie met zijn gezicht naar het verleden blijft staan, staat met zijn rug naar de toekomst. Dit zorgde ervoor dat ik kon gaan staan. Niet langer wegduiken voor het leven, maar er vol in gaan staan. Struikelen, vallen, hard op mijn bek gaan en dan weer opstaan. Kruipen ga ik nooit meer doen, voor niemand. Ik ga me niet meer kleiner maken om anderen zich beter te laten voelen zodat ze me niet kunnen afwijzen. Dit is het, dit is wie ik ben. Met al mijn intens en “té” zijn. Met al mijn bagage die ik niet langer achter me aansleep, maar nu in zo’n superhandig opvouwbaar tasje in mijn zak heb. Ik ben er trots op. Niet op wat ik doe of gedaan heb, maar op wie ik ben. Een mens met het recht om voluit te leven en rechtop te lopen, net zoals ieder ander mens. De evolutie is er tenslotte niet voor niets, toch? Wie ben ik om me daartegen te verzetten? 😉 Het leven jaagt me geen angst meer aan; kom maar op met dat leven!

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.