Waarom sommige kinderen falen in de faalangsttraining.

Geschreven door Saskia Claassens-Hopstaken

Faalangstige kinderen.

In onze praktijk zien wij regelmatig kinderen die moeite hebben met fouten maken. Fouten maken kan op allerlei vlakken ervaren worden. Het kan gaan om fouten maken op toetsen, maar ook om fouten maken in sociaal contact. Het gaat kortom om een belemmering om uitdagingen aan te gaan, om te doen wat je spannend vindt.

Falen in de faalangsttraining.

De kinderen in onze praktijk hebben regelmatig al een vorm van faalangsttraining gehad, maar dit heeft niet geholpen. Sterker nog, het is vaak erger geworden. Ze zijn nog angstiger geworden om fouten te maken. Hoe kan dit? Dit heeft alles te maken met het tweede woord in ‘faal-angst’: angst. De hevigheid van die angst bepaalt of de technieken die gebruikt worden in faalangsttrainingen wel of niet werken.

Angst en je brein.

Ons brein speelt de hoofdrol bij onze reactie op angst. Om dit beter te begrijpen zal ik wat meer uitleg geven over het brein en angst.

Ons brein kun je verdelen in drie niveaus:

  • het Reptielenbrein
  • het Zoogdierenbrein
  • het Mensenbrein

Je kunt je hier een voorstelling van maken door van je hand een vuist te maken, met je vingers om je duim heen geslagen. (Zandvliet, 2018)

De pols en handpalm staan dan symbool voor het reptielenbrein. (hersenstam) Hier komt alle informatie uit je zintuigen binnen en wordt dan verzameld en verwerkt. Dit brein functioneert onbewust, snel en instinctief. Het vormt de basis van het zoogdieren- en mensenbrein.

Het topje van de duim staat voor het zoogdierenbrein. Dit kan je zien als het emotiecentrum. (Amygdala) Alle informatie die door het reptielenbrein is verzameld en verwerkt, wordt hier onderzocht op gevaar. Hiervoor wordt de informatie vergeleken met informatie die opgeslagen is in ons ‘onbewust’ geheugen. (Let op: onbewust)

De vingers staan dan symbool voor het mensenbrein. (neocortex) Hier word je je bewust van wat er gebeurt, wat je voelt en van het eventueel gevaar. In dit niveau zit je vermogen om te kunnen nadenken, plannen, dingen af te wegen en erover te praten. In dit brein zijn onze ‘bewuste’ herinneringen opgeslagen.

Stoplicht in je zoogdierenbrein.

Je emotiecentrum (zoogdierenbrein) werkt als een soort stoplicht. De binnengekomen informatie wordt gecheckt op gevaar en dan springt het stoplicht op:

Groen -> Het is rustig en veilig

Oranje -> Let op! Het is misschien onveilig

Rood -> Ik voel mij onveilig en mijn brein slaat alarm!

Stoplicht op groen, oranje of rood.

Wanneer je stoplicht op groen staat, ben je rustig en ontspannen. Je bent in je comfort-zone. Alle drie je breinen werken goed samen. Bij de vergelijking met de hand zie je de vingers (mensenbrein) dus aansluitend over de duim (zoogdierenbrein/emotiecentrum) heen geslagen. Het vormt één geheel.

Wanneer je stoplicht op oranje staat, ontstaat er stress en spanning. Je ademhaling versnelt, je hartslag verhoogt, je spierspanning neemt toe en je zintuigen worden alerter. Je lichaam maakt zich klaar voor actie. De stress die je ervaart, is te tolereren en te verdragen. Je kunt nog steeds nadenken en kiezen hoe je reageert. Je zit nu dus in je leer-zone. Je hebt immers een bepaald niveau van stress nodig om te kunnen presteren. (Dit is waarom je toch weer pas een avond van tevoren die presentatie af hebt gemaakt die je morgen moet geven.. Dit heeft te maken met het niveau van stress dat jij nodig hebt om te kunnen presteren.)

Wanneer je stoplicht op rood gaat, gaan je zintuigen op supersterk staan. Hierdoor kun je overgevoelig worden voor wat je ziet, hoort, ruikt, voelt en proeft. De ademhaling gaat nog sneller, je spierspanning neemt nog meer toe. Je stress wordt nu te hoog om te verdragen en daarom wordt het mensenbrein uitgeschakeld. Je reptielenbrein neemt het nu over. Ons brein kan exact hetzelfde reageren op een toets als op een leeuw in je gang. Het maakt geen onderscheid in gevaar in die zin. Rood is rood. Bij de vergelijking met de hand zijn nu de vingers naar boven geklapt en maken ze geen contact meer met de duim en pols.

Rood = denken uit!

Nu zie je waarom bij de kinderen met een te hoge spanning de technieken uit de faalangsttraining niet werken. Deze doen namelijk een beroep op je denken. (mensenbrein) Zo wordt er bijvoorbeeld gewerkt met de opdracht bij spanning om te denken zoals iemand die de spanning niet ervaart en uitdagingen aan durft te gaan. Maar het probleem is dat je in deze toestand niet KUNT nadenken. Je stoplicht staat immers op rood.

Wat er dan vaak gebeurt bij deze kinderen is dat hun gevoel van falen wordt vergroot. Zij falen immers in de faalangsttraining! Ze snappen wat er van hen wordt verwacht, maar ze snappen niet waarom het hen niet lukt. Dit verhoogt de spanning, waardoor hun stoplicht dus juist eerder op rood zal gaan springen. Je kunt je voorstellen wat dit met hun zelfbeeld doet..

Wat zie je bij een rood stoplicht?

Er zijn verschillende reacties mogelijk wanneer het reptielenbrein het overneemt. Ik zal hier vier reacties en bijbehorend gedrag beschrijven

Vecht-reactie:

  • kind is van streek, huilt en heeft een gespannen lichaam,
  • het kind liegt of beschuldigt anderen,
  • het kind kan zich niet concentreren en niet aan de regels houden,
  • het kind is respectloos en confronterend,
  • het kind is boos en agressief,
  • het kind probeert overal controle over te houden en alles te bepalen.

Vlucht-reactie:

  • het kind loopt weg, ontsnapt of verdwijnt,
  • het kind is hyperactief en hangt de clown uit,
  • het kind praat met een babystem, doet gek en maf,
  • het kind is gespannen en huilt,
  • het kind praat over iets anders, leidt de aandacht af,
  • het kind vermijdt taken, kan zich niet aan de regels houden.

Bevries-reactie:

  • het kind lijkt verveeld en ongeïnteresseerd,
  • het kind luistert niet of is afgeleid,
  • het kind staat stil of hangt rond,
  • het kind lijkt verward en vergeetachtig,
  • het kind heeft moeite om te focussen op wat je van hem vroeg,
  • het kind staart in de ruimte, dagdroomt.
  • het kind kan niet nadenken, reageert alleen met ja of nee.

Please-reactie:

  • het kind is op jou gericht,
  • het kind zorgt voor andere kinderen,
  • het kind probeert heel hard zijn best te doen,
  • het kind lijkt afhankelijk,
  • het kind lijkt geen grenzen te ervaren,
  • het kind lijkt geen eigen ik of identiteit te hebben. Ze lijken onzichtbaar.

Kalm brein

Om uitdagingen aan te gaan of om überhaupt te kunnen leren, heb je een kalm brein nodig. Het stoplicht dient op groen of oranje te staan. Bij de kinderen die in groen of oranje staan, kunnen de faalangstreductie trainingen een toegevoegde waarde hebben. Zij kunnen de technieken toepassen omdat ze nog bij hun mensenbrein kunnen. Bij de kinderen met een stoplicht op rood, kan dit juist averechts gaan werken. Het is belangrijk om hier goed alert op te zijn zodat kinderen niet overvraagd worden door de training.

Wat helpt niet?

Bij kinderen met een stoplicht op rood helpt het niet om;

  • het kind af te wijzen en weg te lopen bij het kind,
  • het kind te straffen,
  • het kind te negeren,
  • hard te praten of te schreeuwen,
  • het kind te wijzen op wat het niet mag doen,
  • het kind tegen te houden als het weg wil,
  • het op DIT moment op te willen lossen van de situatie,
  • veel taal gebruiken.

Bij geweldloos verzet noemen ze de laatstgenoemde ook wel: ‘het ijzer moet je smeden als het koud is’. Met een kind met een “rood” brein is niet te praten. Daarnaast is de kans groot dat ook jij als volwassene getriggerd raakt en ook jouw brein op rood zal gaan. Voor je het weet beland je dan in een machtsstrijd die voor niemand te winnen is en er alleen verliezers overblijven.

Wat helpt wel?

Wanneer je ziet dat een kind gedrag laat zien dat past bij een stoplicht dat op rood staat, is het belangrijk dat je je bewust wordt van je eigen stoplicht. Wanneer jij met een kalm brein het kind tegemoet treedt, kan het co-reguleren met je. Jouw rust, troost en begrip helpt het brein weer te kalmeren en uit de stressreactie te komen. Samen kan je op zoek gaan naar manieren om je brein te kalmeren. Hierbij kan je bijvoorbeeld denken aan bewegen zoals yoga en wandelen, ademhalingsoefeningen, tekenen, je hand op je buik leggen één cm. onder je navel en daarnaartoe proberen te ademen etc. (tip: polyvagaal theorie, Deb Dana)

Faalangst of angst

Bij het onderzoeken of kinderen gebaat zijn bij faalangsttraining is het van belang om te zien of het kind signalen van een “brein op rood” laat zien. Als dat laatste het geval is, zal het kind veel meer gebaat zijn bij leren hoe het brein werkt en hoe je een rood brein weer kalm kunt laten worden. Het is namelijk een voorwaarde dat je in groen of oranje zit om de faalangsttraining te kunnen uitvoeren. En soms is de faalangst al weg wanneer ze hun brein leren kalmeren, omdat het niet aangaan van de uitdaging enkel een stressreactie was en niet zozeer faalangst.

Trauma

Belangrijk om te weten is dat bij trauma de amygdala (het emotiecentrum of zoogdierenbrein) sterker kan reageren dan normaal. Het stoplicht gaat dan veel sneller op rood dan bij anderen. Dit kan veroorzaakt worden door zelf doorleefd trauma, maar kan ook worden veroorzaakt door intergenerationeel trauma. Zo kan een kind geboren worden met een te sterk werkende amygdala door trauma van de moeder of oma. Deze kinderen zijn vaak vanaf de geboorte heel alert en schrikachtig. Veel angst in de zwangerschap (bijvoorbeeld door eerdere miskramen) kan ook ervoor zorgen dat het kind angstig de wereld in komt. Daarom is het belangrijk om eerst goed te kijken of het kind een stressreactie laat zien wanneer er sprake is van “lastig (te lezen) gedrag”.

Jij bent niet je stressreactie.

Dit werkt vaak in de eerste plaats ontschuldigend. Kinderen met een stressreactie hebben al veel afwijzing te verwerken gekregen. Het gedrag dat past bij een rood stoplicht is namelijk vaak lastig (te begrijpen) voor de omgeving. Vaak zie je dat zeker bij gevoelige kinderen zij zichzelf niet begrijpen en zichzelf veroordelen om hun stressreactie. Hun zelfbeeld ontwikkelt zich door de stressreactie op een negatieve manier en dit werkt weer een sterkere stressreactie in de hand.

Door te begrijpen dat het veroorzaakt wordt door te hoge stress gaat het weg bij het zijn van het kind. Zo kan het zelfbeeld versterkt worden door te leren hoe je je brein kunt kalmeren. Jij BENT niet je stressreactie, maar je HEBT een stressreactie. Wanneer je inzicht hebt in jouw stressreactie en weet hoe je deze kunt reguleren, kan je iedere uitdaging aan!

Bronnen:

Hersenen en emoties in beeld (Zandvliet, 2018)

Window of Tolerance (Koster, 2015)

Polyvagaal theorie in therapie (Deb Dana, 2020)

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.